Waarden berekenen op basis van gegevens in tabelcellen

U kunt formule- of functiecellen aanmaken waarmee automatisch berekeningen worden uitgevoerd op de gegevens in de cellen die u selecteert. U kunt bijvoorbeeld de waarden in twee cellen met elkaar vergelijken, de som of het product van cellen berekenen, enzovoort. Het resultaat van een formule of functie wordt weergegeven in de cel waarin u de formule of functie hebt ingevoerd.

U kunt ook een van de 250 vooraf gedefinieerde wiskundige functies van Keynote gebruiken om formules aan te maken. U kunt onder meer kiezen uit statistische, financiële en technische functies. Gedetailleerde informatie over elk van deze functies is te vinden in de functiekiezer en in de online Formules en functies Help. De functiekiezer wordt weergegeven wanneer u aangeeft dat u een functie aan een cel toevoegt (door een isgelijkteken in de cel te typen).

Meer informatie over het toevoegen van een vergelijking of uitdrukking aan uw presentatie zonder een berekening uit te voeren, is te vinden in Een vergelijking toevoegen met MathType.

Waarden optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen

U kunt eenvoudige of complexe rekenkundige formules aanmaken waarmee berekeningen kunnen worden uitgevoerd op de waarden in uw tabellen.

  1. Klik op de cel waarin u het resultaat wilt weergeven en typ het isgelijkteken (=).

    De formule-editor wordt geopend. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.

    Typ het isgelijkteken (=) in een cel om de formule-editor te openen.
  2. Selecteer een cel voor het eerste argument in de formule of typ een waarde (bijvoorbeeld een getal zoals 0 of 5,20).

  3. Typ een rekenkundige operator (bijvoorbeeld +, -, * of /), en selecteer de cel die u als het volgende argument in uw formule wilt gebruiken of typ een waarde.

    Standaard wordt + ingevoegd tussen celverwijzingen. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.

  4. Blijf operators en argumenten toevoegen totdat uw formule compleet is.

  5. Druk op de Return-toets of klik op Knop 'OK' in de formule-editor als u klaar bent.

    Als u op Knop 'Annuleer' klikt, verlaat u de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.

Waarden vergelijken

U kunt vergelijkingsoperatoren gebruiken om te controleren of de waarden in twee cellen gelijk zijn of dat de ene waarde groter of kleiner is dan de andere waarde. Hiervoor moet u in een cel een instructie samenstellen, bijvoorbeeld A1 > A2, wat betekent dat de waarde in cel A1 groter is dan de waarde in cel A2. Het resultaat van de vergelijkingsoperator wordt uitgedrukt als 'waar' of 'onwaar'.

  1. Klik op de cel waarin u het vergelijkingsresultaat wilt weergeven en typ vervolgens het isgelijkteken (=).

    De formule-editor wordt geopend. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.

    Typ het isgelijkteken (=) in een cel om de formule-editor te openen.
  2. Selecteer een cel waarvan u de waarde wilt vergelijken of typ een waarde voor de vergelijking.

  3. Typ een vergelijkingsoperator (>, >=, =, <>, <, of <=) en selecteer de cel waarvan u de waarde wilt vergelijken of typ een waarde voor de vergelijking.

  4. Druk op de Return-toets of klik op Knop 'OK' in de formule-editor als u klaar bent.

    Als u op Knop 'Annuleer' klikt, verlaat u de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.

Functies invoegen in cellen

U kunt een van de 250 vooraf gedefinieerde wiskundige functies van Keynote gebruiken in uw presentatie. De functiekiezer bevat voorbeelden van hoe de verschillende functies werken, zodat u kunt zien welke functie het meest geschikt is.

  1. Klik op de cel waarin u het resultaat van de functie wilt weergeven en typ vervolgens het isgelijkteken (=).

    De formule-editor wordt geopend en de functiekiezer wordt aan de rechterkant van het venster weergegeven. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.

  2. Typ een functienaam (of termen die bij de functie horen, zoals "duur") in het zoekveld boven in de functiekiezer of blader door de beschikbare functies en klik dubbel op de naam van de gewenste functie.

    De functie wordt in de formule-editor weergegeven met alle bijbehorende vereiste en optionele argumenten.

  3. Selecteer een argument in de functie en voer een waarde in, of voer een van de volgende stappen uit om de cellen te selecteren die u in de berekening wilt opnemen:

    • Een cel selecteren: Klik op de cel.

    • Een celbereik selecteren dat meerdere rijen en kolommen beslaat: Sleep over het celbereik dat u wilt opnemen.

    • De waarden van één rij of kolom toevoegen: Klik op de balk boven in de kolom of rechts van de rij, of selecteer alle cellen in de kolom of rij.

  4. Druk op de Return-toets of klik op Knop 'OK' in de formule-editor als u klaar bent.

    Als u op Knop 'Annuleer' klikt, verlaat u de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.

De argumenten van een bestaande functie wijzigen

U kunt een bestaande formule wijzigen, zodat deze naar andere cellen verwijst.

  1. Klik dubbel op de resultaatcel met de formule die u wilt wijzigen.

    De formule-editor wordt geopend en de formule wordt weergegeven. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.

  2. Voer een of meer van de volgende stappen uit:

    • De celverwijzingen wijzigen: Selecteer de bestaande celadressen die u wilt wijzigen en selecteer de nieuwe cellen.

    • Celverwijzingen verwijderen: Plaats het invoegpunt in het argumentgebied voor de functie, selecteer de ongewenste celverwijzingen en druk op de Delete-toets.

    • Meer celverwijzingen toevoegen: Plaats het invoegpunt in het argumentgebied voor de functie en selecteer vervolgens de nieuwe cellen die u wilt toevoegen.

  3. Druk op de Return-toets of klik op Knop 'OK' in de formule-editor als u klaar bent.

    Als u op Knop 'Annuleer' klikt, verlaat u de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.

Rij- of kolomadressen in formules behouden

U kunt rij- en kolomverwijzingen in een formule instellen als absoluut, zodat u dezelfde formule ook elders kunt gebruiken zonder dat u de celverwijzingen hoeft te wijzigen.

Als u de rij- of kolomverwijzingen niet behoudt, worden de verwijzingen relatief aangepast ten opzichte van de nieuwe locatie van de formule wanneer u de formule verplaatst (door de formule te knippen en ergens anders te plakken of door nieuwe rijen en kolommen aan de tabel toe te voegen).

  1. Klik dubbel op de resultaatcel met de formule die u wilt wijzigen.

    De formule-editor wordt geopend en de functies worden weergegeven. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.

  2. Klik op het driehoekje op het token waarmee het celbereik wordt aangegeven dat u wilt behouden.

    Argumenttoken met pijl aan rechterkant
  3. Selecteer 'Behoud rij' of 'Behoud kolom' voor de begin- of eindadressen van het geselecteerde bereik.

  4. Druk op de Return-toets of klik op Knop 'OK' in de formule-editor als u klaar bent.

    Als u op Knop 'Annuleer' klikt, verlaat u de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.