De vormgeving van een tabel kan het gemakkelijkst worden gewijzigd door er een andere tabelstijl op toe te passen. U kunt op elk gewenst moment een andere stijl op een tabel toepassen.

1. Klik op de tabel.

2. Klik op de tab 'Tabel' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant.

   Als u aan de rechterkant geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Tabel' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Selecteer een andere stijl uit de opties boven in het tabblad.

   Klik op de pijlen links en rechts om meer stijlen weer te geven.

Als u wijzigingen in de vormgeving van de tabel hebt aangebracht voordat u een andere tabelstijl hebt toegepast, blijven deze wijzigingen in de nieuwe tabelstijl behouden. Om deze wijzigingen te overschrijven wanneer u een nieuwe stijl toepast, klikt u met de Control-toets ingedrukt op de tabelstijl en kiest u 'Wis opheffingen en pas stijl toe'.

Als u wijzigingen in de vormgeving van een tabel hebt aangebracht, bijvoorbeeld door de rand van tabelcellen te wijzigen, kunt u de wijzigingen ongedaan maken en de oorspronkelijke tabelstijl herstellen.

1. Klik ergens in de tabel.

2. Klik op de tab 'Tabel' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant.

   Als u aan de rechterkant geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Tabel' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Klik met de Control-toets ingedrukt op de tabelstijl die u opnieuw wilt toepassen en kies vervolgens 'Wis opheffingen en pas stijl toe'.

1. Klik op de tabel.

2. Klik op de tab 'Tabel' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant.

   Als u aan de rechterkant geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Tabel' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Voer een of meer van de volgende stappen uit:

   • De omtrek wijzigen: Gebruik de regelaars voor de tabelomtrek om het type, de dikte en de kleur van de lijn te wijzigen.

   • De rasterlijnen wijzigen: Klik op de knoppen voor de rasterlijnen om rasterlijnen toe te voegen aan of te verwijderen uit de tabel, de koptekstrijen, de koptekstkolommen en de voettekstrijen.

U kunt de rand en de achtergrond van een of meer geselecteerde tabelcellen wijzigen.

1. Selecteer de cellen die u wilt wijzigen.

   Om alle cellen in een tabel te wijzigen, selecteert u de tabel.

2. Klik op de tab 'Cel' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant.

   Als u aan de rechterkant geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Cel' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Voer een of meer van de volgende stappen uit:

   • Celranden wijzigen: Klik in het gedeelte 'Rand' op een van de knoppen onder 'Rand' om de celranden te kiezen die u wilt opmaken. Klik vervolgens op het venstermenu 'Randstijlen' en kies een randstijl.

     Om een aangepaste celrand aan te maken, klikt u op een lay-out voor de rand in het gedeelte 'Rand' en gebruikt u de regelaars om een aangepaste stijl, kleur en dikte op te geven.

   • De achtergrond wijzigen: Klik in het gedeelte 'Vulling' op het kleurenvak en selecteer een kleuroptie. Om de achtergrond aan te passen, klikt u op het driehoekje naast 'Vulling' en brengt u de gewenste wijzigingen aan met de regelaars.

     

U kunt ook regels maken die automatisch de vormgeving van een cel wijzigen als de waarde in de cel voldoet aan bepaalde criteria. Meer informatie is te vinden in Voorwaardelijke markering toevoegen aan cellen.

1. Klik op de tabel.

2. Klik op de tab 'Tabel' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant.

   Als u aan de rechterkant geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Tabel' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Schakel het aankruisvak 'Wisselende rijkleur' in en klik op het kleurenvak om een kleur te selecteren.

Rijkleuren wisselen niet voor koptekstkolommen. Koptekstkolommen hebben hun eigen vormgeving die is gebaseerd op de gekozen tabelstijl.