1. Selecteer een tekstvak of alleen de tekst die u wilt wijzigen.

2. Klik op de tab 'Tekst' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant.

   Als u geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Tekst' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Klik op de knop 'Stijl' boven in de navigatiekolom.

4. Klik in het gedeelte 'Lettertype' op en wijzig vervolgens de waarde bij 'Tekenafstand' met behulp van de pijlen.

   

   De standaardafstand is nul. De afstand wordt groter bij een hogere waarde en kleiner bij een lagere waarde.

Als u alleen specifieke tekst hebt geselecteerd: Uw instellingen worden op alle tekst in het vak toegepast, en ook op alle tekst die u in het tekstvak typt na het aanbrengen van de wijziging.

Als u een tekstvak hebt geselecteerd: De instelling is alleen van invloed op de geselecteerde tekst en geldt dus niet voor nieuwe tekst die u invoert.

Sommige lettertypen bevatten ligaturen. Dit zijn twee tekens die op een decoratieve manier zijn samengevoegd tot één typografisch teken. Als het actieve lettertype dit ondersteunt, kunt u ligaturen gebruiken.

1. Selecteer de tekst die u wilt wijzigen of selecteer een tekstvak als u alle tekst daarin wilt wijzigen.

2. Klik op de tab 'Tekst' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant en klik op de knop 'Stijl'.

   Als u geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Tekst' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Klik in het gedeelte 'Lettertype' op , klik op het venstermenu 'Ligaturen' en kies een onderdeel.

   

   • Standaard: Hiermee worden de ligatuurinstellingen gebruikt die zijn geselecteerd in het typografievenster van het gebruikte lettertype.

     Om het typografievenster te openen, kiest u 'Opmaak' > 'Lettertype' > 'Toon lettertypen' (uit het Opmaak-menu boven in het scherm).

   • Geen: Hiermee wordt een regelmatige afstand toegepast zonder ligaturen voor het lettertype.

   • Alle: Hiermee worden alle beschikbare ligaturen voor het lettertype gebruikt.

Om ligaturen uit geselecteerde tekst te verwijderen, klikt u op het venstermenu 'Ligaturen' en kiest u 'Geen'.

U kunt de basislijn van tekens aanpassen om de tekens in superscript of subscript weer te geven. Een handelsmerksymbool staat iets hoger (superscript) dan de naam van het handelsmerk. In een chemische formule staat het atoomaantal iets lager (subscript) ten opzichte van het atoomsymbool.

1. Selecteer de tekst die u in superscript of subscript wilt weergeven.

2. Klik op de tab 'Tekst' boven in de navigatiekolom aan de rechterkant.

   Als u geen navigatiekolom ziet of als deze geen tab 'Tekst' bevat, klikt u op in de knoppenbalk.

3. Klik op de knop 'Stijl' boven in de navigatiekolom.

4. Klik in het gedeelte 'Lettertype' op , klik op het venstermenu 'Basislijn' en kies 'Superscript' of 'Subscript'.

   

5. Als u de plaatsing van de tekst wilt aanpassen, gebruikt u de pijlen om de waarde bij 'Verschuiving basislijn' te wijzigen.